WiZiWiK

beeldlogo wiziwik-1

Een speels literair magazine met kinderen van 6 tot 12.

In WiZiWiK komen kinderen aan het woord die zelf hun gedichten, dagboekfragmenten, brieven, liedjes, foto’s, etc. presenteren. 
Het mag overal over gaan: over verliefd zijn, je zelfvertrouwen, je liefste wens, onzinteksten, etc. Elke aflevering duurt ongeveer 18 minuten en heeft een eigen thema, bijvoorbeeld verliefd zijn, pesten, wie ben ik, dromen en dieren. Naast een thema bevat elke aflevering tekstgrappen, woordpuzzels, (foto)dagboeken en de vrije rubrieken Ik wou dat… en Als ik thuis de baas was, dan…

logo vpro-thonik       logo villa-achterwerk MF_OAMM_d1

WiZiWiK is a literary magazine for Dutch television. Youngsters in the age of 6 – 12 present their own poems, letters, songs, photos and diaries. We added some puzzles.

There are 13 episodes. 
Broadcasted in the Netherlands by VPRO and by Villa Achterwerk.

bekijk hier aflevering 1:

hart

bekijk hier aflevering 8:

 

aflevering 01 – Verliefd
aflevering 02 – Schelden & Pesten
aflevering 03 – Bang
aflevering 04 – Fantasie & Liefdesbrieven
aflevering 05 – School
aflevering 06 – Wie ben ik?
aflevering 07 – Vriendschap
aflevering 08 – Dood
aflevering 09 – Dieren
aflevering 10 – Cursus Schrijven & Zusjes
aflevering 11 – Dagboek & Vader
aflevering 12 – Dromen
aflevering 13 – Thuis & Moeder

 

“WiZiWiK geeft een unieke kijk op de wijze waarop kinderen van verschillende leeftijden en uit alle delen van Nederland, met zelfgemaakte teksten over diverse onderwerpen uit hun directe leef- en belevingswereld zichzelf presenteren. Bij elkaar geven de uitzendingen een prachtig, onthullend en ontroerend beeld van een levendige orale kindercultuur, waarvan veel volwassenen het bestaan vaak onvoldoende beseffen, negeren of zelfs censureren.

Ze is in vier korte fragmenten te zien in de aflevering die gevuld is met allerlei teksten over pesten. Schijnbaar onbewogen, bijna laconiek vertelt een gekleurd meisje dat ze het ‘hartstikke vervelend’ vindt wanneer twee meisjes uit haar klas nare, kwetsende dingen over haar zeggen. Soms komen ze expres naast haar staan en doen net of ze een ontsmettingsmiddel in hun handen hebben waarmee ze in haar richting spuiten. Ze heeft erover nagedacht en een gedicht gemaakt:

Mijn land verlaten

Is het ergste wat er bestaat

Je wordt er mee gepest

Dat maakt me kwaad 

Je bent anders dan anderen

En je kunt je nooit meer veranderen

Nou ja, dat is geen probleem

Ik vecht me er wel doorheen

Op school heeft ze de tekst voorgedragen en gedacht dat ze uitgelachen zou worden. Maar ze kreeg een groot applaus, en aan de gezichten van de twee meisjes zag ze dat die wat ze gezegd hadden wel terug wilden nemen, iets wat ze niet had verwacht.

Zomaar een tekst met kort commentaar, zeer herkenbaar, eenvoudig, zonder opsmuk, recht voor zijn raap en uitgesproken met een kalme ondertoon van in bedwang gehouden emotie: aan het gezicht van het meisje is te zien dat gelatenheid, verdriet en verzet om de voorrang strijden, maar ze heeft gekozen voor een nuchtere verslaggeving.

Michel Kapteijns: ‘Dit gedichtje is het gevolg van een opdracht om over jezelf te schrijven en het heeft flink wat moed en doorzettingsvermogen gekost om hiermee naar buiten te komen. Niet alleen op schrift, maar ook voor het volle front van de klas, en later nog eens voor de camera. Het is ons altijd gegaan om de talige resultaten die worden uitgesproken en waarmee de kijker zich al of niet kan identificeren, maar in de voorbereidingspraktijk werd er heel wat meer losgewoeld dan alleen de spanning en sensatie van het maken, uitspreken en opnemen van een bepaalde tekst. We ontdekten, zeker in het begin tot onze grote verrassing, dat we zowel bij het schrijven als zeker ook tijdens de opnames een boeiend en onverwacht emancipatoir proces stimuleerden: je zag kinderen, ook dit meisje met haar tekst over wat pesten met haar doet, na aanvankelijke aarzelingen, een beslissende stap zetten, voor zichzelf een grens doorbreken, een groeiproces doormaken. Schrijven, als het over zaken gaat die er werkelijk toe doen, kan voor kinderen een belangrijke en ingrijpende zelf-bevrijdende activiteit zijn, die heel wat teweeg kan brengen, en waarbij een blik wordt gegund in een belevingswereld die zich, vaak noodgedwongen, achter gesloten deuren afspeelt. Bovendien zijn veel van hen absoluut niet gewend aan het feit dat er serieuze aandacht is voor zelfgemaakte teksten. Misschien is het trouwens wel zo dat kinderen die op een of andere manier gekwetst zijn het meest te melden hebben. In ieder geval hebben veel van hen het in deze tijd allesbehalve makkelijk, en er is veel waar ze in stilte mee worstelen omdat ze er geen uiting aan kunnen geven.’

Scabreuze teksten

De scabreuze tekst, van erotische, scatologische, racistische of andere, bewust kwetsende aard, dat blijkt ook nu weer in vooral de afleveringen over pesten en school, heeft een van oudsher bijzondere aantrekkingskracht die maar weinig kinderen kunnen weerstaan. Met een mengeling van nauw verholen gêne, uitdagende grootspraak en twijfelende verwachting (hoe zullen anderen, volwassenen reageren?) worden grenzen verkend en onuitgesproken wetten van wat mag en niet mag met ironisch of sarcastisch genoegen op hun kop gezet of genadeloos onderuit gehaald. Al of niet variërend op bestaande, veelal anonieme en aloude teksten worden ze in een soort rappende mitrailleurtaal afgevuurd, met vol enthousiasme en buitengemeen veel plezier.

Stik sterf verrot verteer

Donder op en flikker neer

Krijg de kouwe kippenkoorts

Waterpokken enzovoorts

Koop een kaartje naar de hel

Vaarwel!!

Michel Kapteijns: ‘Over het algemeen hebben we veel medewerking gehad van volwassenen, zowel ouders als leerkrachten. We zijn in klassen geweest, hebben onze bedoelingen toegelicht, schrijfopdrachten gegeven waarmee de kinderen aan de slag gingen, en zijn na een tijdje, soms meerdere keren, teruggekomen om de voorgedragen teksten op te nemen, – alles bij elkaar een intensief proces van vertrouwen winnen, creativiteit ontlokken, schrijfbarrières slechten en ruimte creëren voor durf, eigen initiatief en samenwerking. Daarbij hebben we ervaren dat het heel belangrijk is dat kinderen worden gewaardeerd om hun eigen taalproducten, iets wat lang niet altijd gebeurt omdat ze vooral te maken hebben met het op een veelal consumptieve manier omgaan met teksten, die niet van henzelf zijn. Maar als dat wel het geval is bemerk je onmiddellijk een andere sfeer, interesse en werklust: je ziet ze veranderen als er aandacht en respect is voor wat ze, alleen of samen, hebben gemaakt, ook al voldoet dat niet direct aan bijvoorbeeld grammaticale of spellingafspraken, dan wel geijkte fatsoensnormen. Dat zou meer moeten gebeuren, want ik ben ervan overtuigd dat er op dat gebied een rijk arsenaal aan mogelijkheden ligt om kinderen tot echte betrokkenheid, leergierigheid en creativiteit te stimuleren op het gebied van literatuur, (streek)taal en volkscultuur. Het taalonderwijs, maar niet alleen dat, zou er heel wat levendiger door kunnen worden. 

De opnames, die veel tijd en energie kosten en voor kinderen heel ingrijpend kunnen zijn, hebben altijd plaatsgevonden in hun eigen vertrouwde omgeving, nooit in de studio. We hebben ook steeds alles in aanwezigheid van volwassenen gedaan. Ook de selectie van de teksten en de ruwe montage zijn aan hen voorgelegd, omdat je je als programmamakers niet kunt veroorloven dat er op een of andere manier schade optreedt voor het kind zelf of anderen. Opvallend is wel dat we te maken kregen met nogal tegengestelde reacties. Aan de ene kant zijn er leerkrachten en ouders geweest, die beseften dat kinderen door het maken van teksten, al of niet controversieel van aard, en vooral ook het optreden voor de camera een wezenlijke stap vooruit maakten in hun ontwikkeling, en hen daarbij ondersteunden en aanmoedigden. Maar er waren ook leerkrachten die onwelgevallige teksten, bijvoorbeeld omdat die schuttingtaal bevatten of anderszins niet betamelijk genoeg bevonden werden, gewoonweg achterover gedrukt hebben, zodat wij ze nooit in handen hebben gekregen. Dat autoritair, censurerend optreden is voor kinderen ongetwijfeld bijzonder denigrerend en diskwalificerend. Volwassenen blokkeren op die manier de creatieve uitingsdrang, frustreren het eigen initiatief en drukken met onterechte fatsoensrakkerij spontaan (taal)gedrag in een verdomhoek. Een heel kwalijke zaak, juist ook omdat kinderen over bijvoorbeeld scabreuze teksten, die van alle tijden zijn en waarvan ondergronds een levendig verkeer plaatsvindt, heel genuanceerd kunnen denken en praten.

De makers van WiZiWiK hebben te maken gehad met dilemma’s als het erop aan kwam bepaalde opnames ook werkelijk uit te zenden. Iedereen hanteert nu eenmaal eigen grenzen en het is niet makkelijk overeenstemming te bereiken, vooral ook omdat er steeds derden bij betrokken zijn, waardoor vragen worden opgeroepen die soms moeilijk of niet te beantwoorden zijn. Loopt een kind de kans gestigmatiseerd te worden op grond van een tekst, en moet het tegen zichzelf beschermd worden? Wat kunnen eventuele onbedoelde, mogelijk kwetsende gevolgen zijn voor anderen die de tekst horen of lezen? Gaat een keihard gedicht over een verongelukt meisje niet veel te ver? Wanneer is er kans dat kijkers afhaken en schiet je je doel voorbij?

Michel Kapteijns vertelt het verhaal van een jongen van gescheiden ouders, die een cadeautje naar zijn vader had opgestuurd voor diens verjaardag. Hij kreeg het ongeopend retour, en had daarover een tekst geschreven. Kapteijns: ‘Voor die jongen betekende het schrijven van dat gedicht een enorme, ongetwijfeld pijnlijke zelfoverwinning, maar hij leek met die ervaring gecontroleerd om te kunnen gaan. Maar eenmaal voor de camera, op het moment waarop het doodstil moet zijn – een absolute geluidseis bij een opname – en er opperste concentratie wordt gevraagd, kwam de achterliggende emotionaliteit met geweld naar buiten, zoals trouwens in wel meer gevallen is gebeurd, en ging hij finaal onderuit. Het is vanzelfsprekend dat je daar heel voorzichtig en verantwoord mee om moet gaan, anders beschadig je mensen en verval je in verwerpelijke tranentrekkende emotie-tv, zoals die nogal eens door commerciële zenders wordt geëxploiteerd. Zowel voor die jongen als voor zijn vader, die natuurlijk óók een levensgroot probleem heeft, kun je je geen fouten veroorloven, moet je de band dus stopzetten en gaat de aandacht naar andere dingen uit. Zo zijn er meer voorbeelden geweest. We hebben zelfs enkele keren een vertrouwensarts ingeschakeld. Zonder een en ander nou te dramatiseren, wil ik wel zeggen dat ik voor de manier waarop veel kinderen, vaak tegen een voortdurende verdrukking in, zich staande weten te houden, veel respect heb.”

                             (Peter van den Hoven in Literatuur zonder leeftijd)

Makers:
research:                          Marjo Ouddeken, Anne Geelen, Pieternel den Hartigh, Michel Kapteijns, Marja Käss
item regie:                       Marja Käss, Marjo Ouddeken, Michel Kapteijns 
camera:                             Albert van der Wildt
montage:                          Marina Bodbijl
productie-assistentie: Lieke Henskens
vormgeving:                    Harry Schreurs
beeldnabewerking:      Frederic Castiau, Alex Jacobs
geluidnabewerking:     Louis Vyncke
scenario & regie:           Michel Kapteijns

 

KLZ Br.dgbld 6-10-2001-A